Het leven van Daan Cohnstam grenst aan onsterfelijkheid. Maar nu slijt hij zijn dagen in een ziekenhuiskamer en blikt terug op een leven dat is getekend door liefde, tragiek en een ambitieuze zoektocht naar schoonheid en perfectie. Als vooraanstaand wetenschapper en briljant vormgever brengt hij de mensheid op de drempel van het volmaakte. Toch voelt Daan zich machteloos. Hij zoekt naar antwoorden en trekt een dramatische conclusie.
Ze greep zijn hoofd en keek hem diep in zijn ogen. ‘Daan, als ik er ooit niet meer ben…’
‘Gebeurt niet, lief.’
‘Natuurlijk wel. Jij gaat mij overleven, lieverd.’
Natuurlijk had ze gelijk, al was hij dan feitelijk bijna zes decennia ouder. Hij keek haar aan, proefde haar ernst.
Ze streek een haarlok van zijn voorhoofd, streelde peinzend een wenkbrauw, zijn neusrug, en bracht haar lippen bij zijn oor. ‘Beloof me dat je me dan opnieuw tot leven wekt. Jij kunt dat. Jij wel. Ik beloof je dat ik dan bij je terugkom.’